Romania English Netherlands

De Uitgever

Er bestaan uiteenlopende theorieën over wie deze munten heeft uitgegeven:

I. De gouden munten van het type Koson zijn in verband gebracht met een Dacische koning, Cotiso-Coson, die in verschillende klassieke bronnen wordt genoemd. De eerste die deze theorie naar voren heeft gebracht was Max von Bahrfeldt, afgaande op bronnen uit de Oudheid:

occidit Daci Cotisonis agmen (”het leger van de Daciër Cotisonis is ten onder gegaan”)

Horatius, Carmina, III, 8, 18

Daci montibus inhaerent. Inde Cotisonis regis imperio, quoties concretus gelu Danuvius inunxerat ripas, decurrere solebant et vicina populari. (”De Daciërs wonen onlosmakelijk verbonden met de bergen. Daarvandaan, onder leiding van koning Cotiso, plachten ze af te dalen en de naburige streken te verwoesten, telkens wanneer de oevers van de Donau door de vrieskou werden verenigd.”)

Florus, Bellum Dacicum, II (IV, 12), 18

De keizer had aan de koning der Geten - Cotisoni Getarum regi - zijn eigen dochter in huwelijk beloofd.

Suetonius, Viața celor 12 Caesari, Augustus, LXIII, 4:

II. Andere auteurs hebben de munten in verband gebracht met een koning genaamd Coson (Koson), een ander dan Cotiso, die over Dacië heeft geheerst. Het lijkt moeilijk te geloven dat koning Cotiso, die de Daciërs leidde tijdens verwoestende aanvallen aan gene zijde van de Donau, dezelfde is als de man die keizer Augustus overwoog tot zijn schoonzoon te maken.

III. Coson (Koson) is een Tracische/Dacische koning, en de munten zijn in zijn naam uitgegeven door Brutus in 42 v.Chr.

AAndere theorieën:
  • Uitgaande van de vooronderstelling dat het monogram de letters O L B bevat, zou Coson (Koson) een Skythische koning uit de omgeving van Olbia zijn.
  • - Rekening houdend met het ontbreken van de koninklijke titel, zou het opschrift de naam van een stad kunnen aangeven, met als voorgestelde varianten Cosa (Cosear), Etrurië; Kossea, Tracië of Cos (Kos), het eiland in de Egeïsche Zee.


Dit zijn oudere theorieën en deze kunnen vandaag de dag als onwaarachtig worden beschouwd, aangezien ze niet stoelen op houdbare argumenten.

Standbeeld van Dacische edelman. Tijdperk van Trajanus Volgens Carmen Maria Petolescu moeten de volgende argumenten in aanmerking worden genomen:
  • De datering van de kosonen in de jaren 31-30 v. Chr. was ingegeven door het gelijkstellen van Coson = Cotiso en de datering ante 29 v.Chr. van de door Horatius verhaalde gebeurtenis.
  • De keuze van de afbeelding op de keerzijde, geïnspireerd door de iconografie van Brutus, zou voor de jaren 31-30 v.Chr. neerkomen op een vijandige daad ten aanzien van Octavianus, een feit dat volkomen in tegenspraak is met de tekst van Suetonius.
  • De door de iconografie van Brutus geïnspireerde keerzijde plaatst de munten in de buurt van het jaar 43 v.Chr.
  • De verstandhouding tussen de opvolgers van Caesar en die van Burebista is gespannen gebleven na 44 v.Chr., en de keuze voor het kamp van Brutus lijkt logisch.
  • De naam van degene die de munt heeft uitgegeven staat in de eerste naamval, in tegenstelling tot andere hellenistische koningen, en gaat niet vergezeld van de koninklijke titel (nog onbekend of te weinig gewaardeerd door Brutus, symbool van de republikeinse instellingen).

”In conclusie, KOΣΩN-muntstukken zijn uitgegeven rond de jaren 43-42 v.Chr. (voordat het bericht over de nederlaag en zelfmoord van Brutus in de herfst van 42 v.Chr. bekend was geworden). (…) De munten dienden als betaling voor de legermacht die Coson waarschijnlijk wilde sturen om Brutus te hulp te komen. (…) De ontknoping vond plaats in Philippi – voordat de Dacische hulptroepen op weg waren gegaan. De gouden munten zijn ”geblokkeerd” gebleven in de koninklijke goudschat in Sarmizegetusa.”

Carmen Maria Petolescu, Monedele regelui Coson [De munten van koning Coson], p. 74.

De meest pertinente verklaringen lijken de volgende te zijn:

”De enige Dacische gouden munten die tot nu toe bekend zijn, moeten om militaire en propagandistische redenen zijn geslagen door een opvolger van Burebista, die de naam Koson droeg, een naam die op de keerzijde ervan is aangebracht. Aangezien de voornaamste ontdekkingen in de nabijheid van Sarmizegetusa zijn gedaan, hebben we geen redenen te denken dat de geldstukken in kwestie elders zijn geslagen, en wat hun datering betreft, lijkt ons ergens in de tweede eeuw v.Chr. een acceptabele suggestie.”

Mihai Dima, Dan Ilie, Tezaurul de monede de tip KOSON descoperit la Târsa, com. Boșorod, jud. Hunedoara. Lotul păstrat la Banca Națională a României [De goudschat met munten van het type KOSON ontdekt in Târsa, gem. Boșorod, distr. Hunedoara. De exemplaren die worden bewaard in de Nationale Bank van Roemenie], in ”Simpozion de Numismatică, organizat cu ocazia comemorării Sfântului Ștefan cel Mare, domn al Moldovei (1504-2004) [Symposium voor Numismatiek, georganiseerd ter gelegenheid van de herdenking van Sint-Stefan de Grote, vorst van Moldavië], Chișinău, 29 september-2 oktober 2004”, Boekarest, 2007, p. 41.

Een waardevolle opmerking, rekening houdend met het opschrift op de zilveren munten van het type Koson, met een iconografie van het type Macedonia Prima, is de volgende:

”De grote verrassing is dat er sinds kort in de handel in oudheden andere zilveren munten zijn verschenen, die een imitatie zijn van de drachmen van Macedonia Prima – met op de keerzijde de knots van Hercules, met aan weerszijden het opschrift KOΣΩN / ΔΡOYEIΣ. De naam van de uitgever is aangegeven met specificatie van de afstamming: ”Coson van Droueis” (de naam van de vader zonder genitivusuitgang) – waaruit kan worden geconcludeerd dat deze heerser geen rechtstreekse afstammeling was van koning Burebista.”

Constantin C. Petolescu, Dacia. Un mileniu de istorie [Dacië. Een millennium geschiedenis], tweede editie, Boekarest, p. 99-100.

Vervolgens:

”Aldus is, naar onze mening, het bestaan van een koning met de naam Coson heel wel mogelijk, wat ook wordt bekrachtigd door een ”epigrafische” vermelding, door middel van de geldstukken die het onderwerp zijn van deze studie: KOΣΩN. Het feit dat deze hoofdzakelijk zijn ontdekt in de omgeving van de Dacische vestingen in de bergen van Orăștie vormt een sterk argument in de zin dat deze raadselachtige koning Coson degene was die na Burebista de leiding over de centrale staatsorganisatie in de bergen heeft overgenomen, die zeker het gehele gebied tussen de Karpaten omvatte. Hij heerste van het jaar 44 tot minstens het jaar 30 v.Chr. (toen hij werd vermeld door Suetonius).”

Carmen Maria Petolescu, Monedele regelui Coson [De munten van koning Coson], p. 37-38.

Ten slotte, een hypothese die in 1961 naar voren werd gebracht door Mayer Halevy gaat ervan uit dat het opschrift KOΣΩN geen verband houdt met een eigennaam en de waarde van de munt en van het gemunte goud aangeeft.